Vanaf 1 juli 2015 wijzigen de regels voor de ontslagvergoeding. Kleine bedrijven die tot nu toe konden ontslaan zonder een vergoeding te betalen, moeten nu net als grote bedrijven een transitievergoeding betalen. Het MKB krijgt wel de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe regels.

Hoe werkt het nu?

Tot 1 juli 2015 vragen kleine bedrijven met weinig geld voor een ontslagvergoeding meestal een ontslagvergunning aan bij UWV Werkbedrijf. Daarna zegt de werkgever het dienstverband op en volgt ontslag zonder vergoeding. Als de werknemer vindt dat het ontslag onterecht is, zal hij na het ontslag een procedure moeten opstarten. Deze procedure wordt “kennelijk onredelijk ontslag” genoemd. Deze procedure lukt vaker niet dan wel. Het leverde werknemers doorgaans maar weinig op.

Wat verandert er per 1 juli 2015?

Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen moet nog steeds een vergunning worden aangevraagd bij UWV Werkbedrijf. Dat verandert dus niet. Als het dienstverband twee jaar of langer heeft geduurd, is in de meeste gevallen automatisch een ontslagvergoeding (transitievergoeding) verschuldigd. Dat betekent dat kleine bedrijven in zwaar weer te maken krijgen met hogere ontslag- en reorganisatiekosten. De manier waarop de vergoeding wordt berekend houdt geen rekening met bedrijven die in financiële nood zijn. Voor kleine bedrijven in geldnood is dit duidelijk een verslechtering, die zelfs tot meer faillissementen kan leiden.

Overgangsregeling voor kleine bedrijven

De regering heeft nagedacht over het probleem dat veel kleine bedrijven te weinig geld hebben om de transitievergoeding te betalen. Er is een overgangsregeling in het leven geroepen. De regeling geldt tot het jaar 2020. Kleine bedrijven krijgen dus 5 jaar de tijd om te wennen aan de standaard vergoeding die grote bedrijven moeten betalen. Feitelijk valt over 5 jaar de verschillende behandeling tussen kleine en grote bedrijven alsnog weg. Een “klein bedrijf” is volgens deze regeling een bedrijf dat in het jaar vóór het jaar waarin de betreffende werknemer ontslag krijgt gemiddeld minder dan 25 werknemers in dienst heeft.

Hoe werkt de overgangsregeling?

Bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding bij ontslag wegens een slechte financiële situatie mag het MKB-bedrijf uitgaan van de duur van het dienstverband te rekenen vanaf 1 mei 2013. Dienstjaren van de werknemer voor 1 mei 2013 tellen niet mee. Het gevolg is dat de transitievergoeding een stuk lager is dan de normale berekening voor grote bedrijven. daar staat tegenover dat er wel een vaste berekening geldt; in de oude situatie kon het ook 0 zijn.

Wat moet de werkgever aantonen?

Een belangrijk punt is dat de werkgever moet aantonen dat sprake is van een slechte financiële situatie. Dat geldt overigens ook al voor 1 juli 2015. De werkgever komt dus niet automatisch in aanmerking voor de korting. Voor het leveren van het bewijs zijn recente financiële gegevens over het bedrijf nodig. Daar kan discussie over ontstaan.

Nog een uitzondering voor MKB-werkgevers

Na 1 juli 2015 geldt een speciale regeling in het voordeel van oudere werknemers. Werknemers van 50 jaar of ouder die langer dan 10 jaar in dienst zijn, krijgen een hogere ontslagvergoeding dan andere werknemers. Over de jaren na hun vijftigste levensjaar ontvangen zij per 6 maanden dienstverband een half bruto maandloon vergoeding. Voor kleine werkgevers geldt een uitzondering. Zij hoeven deze extra hoge vergoeding aan deze groep werknemers niet te betalen.

De gevolgen voor kleine werkgevers

De overgangsregeling geeft “uitstel van executie”. Binnen vijf jaar moeten kleine bedrijven dezelfde ontslagvergoedingen gaan betalen als grote bedrijven. Dat betekent dat het aannemen van vast personeel voor kleine bedrijven een groter risico wordt. Kleine bedrijven die niet failliet willen gaan zullen zich willen indekken. Dat kunnen zij doen door meer te werken met flexibele arbeidsrelaties. De nieuwe wetgeving leidt dan niet tot meer vaste banen terwijl de regering dat wel wil. Kleine bedrijven zullen ook anders met hun geld moeten omgaan. Werknemers die langer dan 2 jaar in dienst zijn bouwen automatisch rechten op. Daarvoor zal moeten worden gereserveerd. De “kostprijs” van werknemers neemt toe. Het is voorspelbaar dat er steeds meer ZZP’ers komen omdat kleine bedrijven geen vaste aanstelling meer willen geven.