Staten zijn souverein en het is niet vanzelfsprekend dat een rechterlijke uitspraak uit een ander land wordt erkend. Wel zijn er verdragen op grond waarvan een uitspraak van een vreemde rechter in Nederland kan worden erkend en afgedwongen door de deurwaarder. Als een verdrag ontbreekt, geldt een speciale regeling: art. 431 Rv.

Probleemstelling

Sommige juridische geschillen hebben een grensoverschrijdend karakter. Het is mogelijk dat in het buitenland een procedure is gevoerd waarna de vraag ontstaat wat de waarde van de uitspraak is in Nederland. Bijvoorbeeld als een in Nederland gevestigde of wonende partij betrokken was bij de rechtszaak. Als deze Nederlandse partij niet aan het vonnis voldoet, kan de buitenlandse partij behoefte hebben aan het afdwingen van de uitspraak. Deze uitspraak moet dan in Nederland worden erkend.

Twee mogelijkheden

In principe zijn er twee mogelijke routes om een buitenlands vonnis in Nederland af te dwingen. We gaan er in dit artikel van uit dat tussen twee partijen in het buitenland is geprocedeerd, dat de buitenlandse rechter een vonnis heeft gewezen. De te volgen route hangt af van het antwoord op de vraag of Nederland met het land dat de rechterlijke uitspraak heeft gedaan wel of geen internationaal verdrag heeft gesloten dan wel of het betreffende land samen met Nederland valt onder een Europese verordening.

Europese verordening of internationaal verdrag

De nieuwe Europese EEX Verordening (Brussel I-bis) geldt voor alle burgerlijke en handelsrechtszaken die na 10 januari 2015 zijn gestart. Uitspraken in zaken die onder het nieuwe EEX vallen worden direct erkend in de bij het verdrag aangesloten EU-lidstaten. Er hoeft alleen maar een certificaat te worden opgevraagd bij het gerecht dat de beslissing heeft gegeven. De mogelijkheid om een in het buitenland gegeven beslissing aan te vechten is sterk beperkt. Onder de oude EEX-verordening was de procedure van erkenning zwaarder. Er moest een exequatur (verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlandse uitspraak) worden aangevraagd. De mogelijkheid dat een vreemd vonnis in Nederland wordt erkend kan overigens ook voortvloeien uit een internationaal verdrag.

Geen verdrag of verordening van toepassing

Als in de betreffende situatie geen erkennings- of executieverdrag geldt en geen Europese verordening van toepassing is, dan wordt een uitspraak van een rechter uit een ander land niet erkend, en zal de zaak opnieuw moeten worden behandeld bij de Nederlandse rechter. Deze regel is vastgelegd in art. 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Art. 431 Rv luidt als volgt: “(1) Behoudens het bepaalde in de artikelen 985-994, kunnen noch beslissingen, door vreemde rechters gegeven, noch buiten Nederland verleden authentieke akten binnen Nederland ten uitvoer worden gelegd. (2) De gedingen kunnen opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan.”

Klopt het artikel wel in de rechtspraktijk?

Als je art. 431 Rv. leest dan verwijst lid 1 in de eerste plaats door naar verdragen die erkenning mogelijk maken. Vervolgens bepaalt lid 1 dat indien geen verdrag van toepassing is, de buitenlandse uitspraak in principe niet wordt erkend. Met andere woorden: zo op het eerste gezicht heeft een buitenlandse uitspraak uit een land dat geen verdrag met Nederland heeft of een land dat niet onder een EU-verordening valt, geen waarde. Als klap op de vuurpijl bepaalt lid 2 dat de rechtszaak in Nederland opnieuw kan worden behandeld. Het artikel suggereert dus dat een moeizaam na bewijslevering gegeven uitspraak helemaal over moet worden gedaan, met andere woorden: dat het vonnis van de vreemde rechter voor de Nederlandse rechter geen waarde heeft. Dat blijkt op grond van rechtspraak echter niet het geval te zijn. Lees hier verder als je meer wilt weten over deze rechtspraak.