Op grond van artikel 21 Rv. moet een partij bij een rechtszaak de feiten volledig en naar waarheid vermelden. Toen dit artikel werd ingevoerd, noemden juristen dit enigszins schamper het “padvinderartikel”.

Zachte rechtscultuur

De verwachting was destijds niet, dat rechters zich vaak op dit artikel zouden baseren bij het toe- of afwijzen van een vordering. Rechters oordelen genuanceerd en de vaststelling dat iemand belangrijke feiten verzwijgt of erger nog, liegt, is hard. Het lijkt zo op het eerste gezicht wat meer bij een hardere rechtscultuur dan de onze te passen om een partij af te rekenen op hele of halve leugens. Denk aan de Verenigde Staten, waar “contempt of court” een serieus vergrijp is. Dat betekent niet dat art. 21 Rv. nooit wordt toegepast. Soms krijgt een procespartij er ongenadig van langs van de rechter. Van dergelijke uitspraken kunnen advocaten leren hoe het niet moet. De rechtbank Noord-Holland deed zo’n uitspraak op 21 november 2018.

Drank en een snuifje

Het ging om een letselzaak. De eiseres wilde vergoeding van haar schade. In de dagvaarding vermeldt zij de nodige feiten die nodig waren om de eis toegewezen te krijgen. Tot zover is er niets bijzonders aan de hand. De zaak kantelt als de andere partij antwoordt in de procedure. Hij dient belangrijke bewijsstukken in: het proces-verbaal van de politie. Daaruit blijkt dat het letsel-slachtoffer alcohol en cocaine had gebruikt. De toedracht van het ongeval blijft onduidelijk.

Waarheidsplicht geschonden

De rechter voelde zich op het verkeerde been gezet, en wijst de vordering af op grond van schending van de waarheidsplicht. Deze uitspraak is uitzonderlijk. De normale gang van zaken bij een verkeersongeval is dat de aansprakelijkheid wordt vastgesteld op grond van de feitelijke toedracht in combinatie met de vraag wie een regel heeft overtreden. Eventueel speelt eigen schuld nog een rol. Maar deze vragen worden hier niet meer beantwoord.

Geen tandenloze tijger

De les van deze zaak is dat een partij die aan een procedure begint ook feiten van dit kaliber moet vermelden, ook al kunnen deze feiten in het eigen nadeel werken. Het is de taak van de advocatuur om bij het schrijven van processtukken integere keuzes te maken. Bijna 20 jaar na de invoering van art. 21 Rv. in het procesrecht moeten we constateren dat dit artikel geen tandenloze tijger is. Het “padvinderartikel” werkt dus toch!

geschreven door Marius Hupkes