Retentierecht is een term uit het Nederlandse burgerlijke recht. Het recht houdt in dat een schuldeiser die een zaak of goed in bezit heeft die zaak of dat goed niet terug hoeft te geven zolang de openstaande rekening niet is voldaan.

Wettelijke regeling

Het retentierecht is geregeld in een aantal artikelen in boek 3 BW, te weten de artikelen 3:290 t/m 295 BW. Artikel 3:290 luidt als volgt: “Retentierecht is de bevoegdheid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan”. Een schuldeiser die het retentierecht uitoefent wordt een “retentor” genoemd.

Voorbeelden

Een alledaags voorbeeld is de auto die een onderhoudsbeurt krijgt bij de garage. De garage kan betaling verlangen voor de auto na de beurt wordt meegegeven. Als de eigenaar de rekening niet wil betalen, mag de garage de afgifte weigeren. In plaats van de auto kun je ook denken aan een meubel, een horloge of een boot die bij de reparateur, dealer of scheepswerf wordt gebracht voor onderhoud of reparatie.

Structuur en doel van het retentierecht

Retentierecht is een specifieke variant van opschortingsrecht: het recht om zelf niet te presteren als de ander dat ook niet doet. Retentierecht kan alleen worden uitgeoefend als de schuldeiser een vordering heeft (retentierecht vervalt dus bij betaling, de zaak moet dan worden meegegeven). Retentierecht is een geoorloofd pressiemiddel om betaling te verkrijgen, dat gekoppeld is aan kosten die de schuldeiser maakt aan de zaak of het goed waarop het recht wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld de reparatie van de auto; het zou niet fair zijn als de auto wordt gerepareerd terwijl de rekening niet wordt betaald. Retentierecht is een inbreuk op het eigendomsrecht in die zin dat de eigenaar (tijdelijk) niet over zijn eigendom kan beschikken, maar retentierecht brengt op zichzelf geen wijziging in de eigendomsverhoudingen.

Retentierecht in de bouw

Het retentierecht bestaat ook in de bouwsector, en dan gaat het vaak om hoge bedragen. Een aannemer die een pand verbouwt “oefent over het pand de macht uit”: zijn mensen lopen er rond en hij heeft de sleutels. Maar het pand bevindt zich natuurlijk niet op zijn terrein en dat kan ook niet bij vastgoed. In de praktijk plaatsen aannemers die het retentierecht uitoefenen een hek om een gebouw of voor de toegang van een gebouw. Meestal wordt dan een bord geplaatst met de mededeling dat het retentierecht wordt uitgeoefend door de aannemer, die met naam en toenaam wordt genoemd. Het voordeel voor de aannemer is dat hij verder geen kosten hoeft te maken, hij kan gewoon afwachten of het drukmiddel helpt. Dat is een belangrijk verschil met conservatoir beslag, dat in de praktijk ook een drukmiddel is. Bij conservatoir beslag moet de schuldeiser namelijk een procedure starten (en dus juridische kosten maken), bij retentierecht niet. Dit betekent echter ook dat bij retentie een langdurige patstelling ontstaat als geen van de partijen in beweging komt. Intussen wordt het object verwaarloosd. Retentierecht brengt niet altijd een oplossing.

Juridisch en feitelijke aspecten

Als een rechter moet oordelen over een retentie, bijvoorbeeld omdat een eigenaar de zaak terug wil hebben, dan kijkt hij niet alleen naar de vraag of de retentor het retentierecht juridisch mag uitoefenen. De rechter kijkt ook naar de vraag of hij het retentierecht feitelijk uitoefent. Bij een auto betekent dit dat deze niet op de openbare weg wordt geparkeerd, maar in de garage of op een afgesloten terrein staat. Vandaar dat in de bouwsector de aannemer een hek om het pand heen plaatst en een bord ophangt: dat is nodig om zijn recht feitelijk uit te oefenen. Zonder hek of afgesloten ruimte geen retentierecht.

Einde van het retentierecht

Bij het retentierecht buiten de bouwsector gaat het vaak om kleinere bedragen, zodat een gerechtelijke procedure niet de kosten waard is. De eigenaar van een auto, horloge of boot zal er vaak voor kiezen om de nota te betalen. Als de eigenaar het daar niet mee eens is en later naar de rechter wil om de betaling om welke reden ook terug te eisen, dan kan hij “onder protest” betalen. Door betaling eindigt het retentierecht, ook als onder protest wordt betaald. De vraag of de rekening wel of niet betaald had moeten worden kan later door de rechter worden beantwoord zonder dat de zaak langdurig bij de retentor wordt gestald of bewaard. In deze situatie is het wel de eigenaar die het initiatief moet nemen om te gaan procederen, terwijl dit initiatief normaal gesproken bij de onbetaalde schuldeiser ligt. Uit het feit dat de schuldeiser de rollen op deze manier kan omdraaien, blijkt hoe sterk retentierecht is. Bij retentierecht in de bouw gaat het vaak wel om hoge bedragen waarover wordt geprocedeerd. Soms blijkt het bouwbedrijf er naast te zitten en geen recht te hebben om het retentierecht uit te oefenen. De rechter kan het bouwbedrijf dan veroordelen om de bouwplaats te ontruimen. Klik hier voor een voorbeeld (vonnis Rechtbank Noord-Nederland 12 november 2018).

Procedurele aspecten

Een retentierecht is niet meer dan een pressiemiddel en een retentor mag een zaak waarop retentierecht wordt uitgeoefend dus niet zomaar na een tijdje verkopen. Als schuldeiser zal hij eerst moeten procederen als de eigenaar weigert te betalen. Als de schuldeiser gelijk krijgt, verwerft hij ook het recht het vonnis te executeren (uit te voeren) en op dat moment krijgt hij ook het recht om de zaak waarop het retentierecht rust openbaar te verkopen via een deurwaarder (of bij vastgoed: via een notaris). Het is mogelijk dat de rechten van de retentor botsen met rechten van derden (zoals pandrecht van de financier op een leaseauto of hypotheek van de bank bij vastgoed). Een advocaat kan daarover adviseren.

Afgifte zaak en reconventie

De schuldenaar kan van mening zijn dat hij helemaal geen schuld heeft aan de retentor. In dat geval zal hij de zaak terug willen hebben. In bepaalde gevallen zal dat ook kansvol zijn, bijvoorbeeld als de retentor zich vergist heeft over de eigendomsverhoudingen, of als de schuldeiser geen feitelijke macht had over de zaak, maar zich de zaak zonder recht heeft toegeëigend. Als de retentor zelf niet gaat procederen over de betaling van de factuur, dan kan de eigenaar zonodig een kort geding aanspannen. Als de retentor wel gaat procederen om de factuur te incasseren, dan kan hij ook een tegeneis (reconventie) tot afgifte instellen. Dat gaat weliswaar niet erg snel (een bodemprocedure duurt vaak een half jaar of langer) maar het voordeel is wel dat de auto afgegeven moet worden als de eigenaar gelijk krijgt, ook als de retentor hoger beroep instelt.