Ingeval van faillissement van een vennootschap hebben de aandeelhouders over het algemeen het nakijken. Zij komen als laatste aan de beurt na de curator, de fiscus, preferente schuldeisers, schuldeisers met andere zekerheden en de gewone concurrente schuldeisers. Over het algemeen blijft er van de taart niks over voordat de aandeelhouders aan de beurt zijn.

 Aandeelhouderslening

Er bestaan echter wel degelijk mogelijkheden om je als aandeelhouder te wapenen tegen een faillissement, althans de positie van de aandeelhouder in faillissement te versterken. Dit kan door het verstrekken van een aandeelhouderslening waarmee de aandeelhouders in ieder geval de positie van concurrente schuldeiser bemachtigen en op gelijke voet komen te staan met de andere “gewone” schuldeisers. Dit betekent echter wel een verslechtering van de positie van de concurrente schuldeisers. die zo’n aandeelhouderslening toch als een vorm van kapitaalverschaffing zien. In de rechtspraak is hier wel enige perk aan gesteld door onder omstandigheden een aandeelhouderslening te kwalificeren als achtergestelde lening, die dus pas na de gewone schuldeisers aan bod komt.

 Aandeelhouderslening met zekerheid

Nog sterker staat een aandeelhouder als deze een aandeelhouderslening verstrekt en daarbij aanvullende zekerheden overeen komt, zoals pandrechten op activa, vorderingen, aanwezige voorraden en/of auteursrechten van de onderneming. Als de vennootschap dan failliet gaat kan de aandeelhouder zich verhalen op alles dat verpand is, buiten de curator om.

 Kritiek, ontwikkelingen

In beginsel bestaat er geen bezwaar tegen het verstrekken van een aandeelhouderslening, met of zonder verpanding. Het kan in de praktijk wel scheve situaties opleveren waarin de schuldeisers in feite het ondernemersrisico dragen, omdat de aandeelhouders zich ingeval van faillissement bij voorrang op de boedel van de failliet kunnen verhalen. Wat ook een reden is voor kritiek op deze constructies is dat deze leningen intern worden verstrekt, buiten het toeziend oog van toezichthouders, die uiteraard wel scherp letten op extern verstrekte leningen.[1]

Pauliana

Een rem op het gebeuren is de mogelijkheid van de curator om rechtshandelingen (lees: aangaan van lening met zekerheid) voorafgaand aan een faillissement te vernietigen als daarmee de overige schuldeisers benadeeld zijn in het faillissement, de zgn. actio pauliana. Als het bestuur wist of behoorde te weten dat de onderneming failliet zou gaan en desondanks zekerheden heeft verstrekt aan de aandeelhouders door middel van het aangaan van aandeelhouderslening, al dan niet met extra zekerheid, dan kan die rechtshandeling worden vernietigd voor zover deze er toe heeft geleid dat de aandeelhouders in een betere positie zijn gekomen, althans, de schuldeisers zijn benadeeld.

Tot slot

In beginsel staat de aandeelhouder niet sterk op het moment dat de vennootschap failliet gaat. In deze korte bijdrage zijn enkele mogelijkheden kort genoemd om die positie te versterken, met name bestaande uit het aangaan van aandeelhoudersleningen, eventueel met verstrekking van zekerheid door de vennootschap. De mogelijkheden zijn niet onbeperkt, maar op dit moment zeker aanwezig. Binnen Hupkes c.s. advocaten adviseren wij vennootschappen en haar aandeelhouders over deze materie. Indien u vragen hebt kunt u vrijblijvend contact opnemen.

[1] Een en ander heeft ertoe geleid dat binnen de wetgevende macht aandacht voor het onderwerp bestaat en kamervragen zijn gesteld binnen het kader van voorgestelde wijziging van de faillissementswet en enige andere wetten in verband met de herziening/-ijking van het faillissementsrecht, i.e. de wet bevordering doelmatigheid van het faillissementsprocesrecht (Wet Continuïteit Ondernemingen III). Een en ander staat dit kalenderjaar op de wetgevingsagenda.