Instantie: Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak: 07-07-2015
Datum publicatie: 14-07-2015
Zaaknummer: 200.167.447/01

Rechtsgebied: Civiel recht
Bijzondere kenmerk: Hoger beroep

Inhoudsindicatie
WSNP. Verzoek tot tussentijdse beëindiging van schuldsaneringsregeling o.g.v. verzwijging van feiten en omstandigheden die aan toelating in de weg zouden hebben gestaan (artikel 350 lid 3 sub f Fw). Fraudeschuld aan Belastingdienst bij toelating bekend. Niet vermelden van politieverhoren voor toewijzing van verzoek tot tussentijdse beëindiging onvoldoende. “Schone lei” in hoger beroep alsnog verleend.

Vindplaats: Rechtspraak.nl

 

Commentaar op de uitspraak

Een moeder pleegt voor een bedrag van € 44.095 fraude met kinderopvangtoeslag. Zij heeft meerdere schulden en vraagt toelating tot de WSNP. Zij meldt de fraude aan de rechter die moet beslissen over de toelating, en de rechter laat haar vervolgens toe tot de regeling. Tegen het einde van de looptijd van de WSNP wordt onze cliënte gedagvaard voor de strafrechter. Wegens de fraude wordt zij veroordeeld tot een taakstraf. Zij vertelt op de strafzitting dat zij inmiddels in de WSNP zit. De officier van justitie stuurt een vervolgens een brief aan de belastingdienst, en de belastingdienst verzoekt per brief aan de rechtbank om de WSNP tussentijds te beëindigen, zonder schone lei. De rechtbank gaat er van uit dat onvoldoende informatie is gegeven bij de toelating en zet onze cliënte uit de WSNP. Wij stellen voor onze cliënte hoger beroep in tegen dit vonnis.

Het Gerechtshof analyseert de zaak in hoger beroep anders. Onze cliënte heeft bij de toelating in voldoende mate inzicht gegeven in de fraudeschuld. De rechter moet dat bij de toelating meegewogen hebben of was in elk geval in staat dat te doen (toelatingsvonnissen zijn summier gemotiveerd; de afweging die de rechter heeft gemaakt, is dus niet goed te reconstrueren). Dat de belastingdienst er pas na de brief van de officier van justitie achter komt dat een strafbaar feit is gepleegd, betekent niet dat feiten bij de toelating verzwegen zijn.

Schuldeisers kunnen uit deze uitspraak afleiden dat zij al in de fase van het minnelijke traject of uiterlijk bij de toelating aan de bel zullen moeten trekken als zij willen dat de schuldenaar niet wordt toegelaten wegens fraude. Voor grote organisaties zoals de belastingdienst betekent dit dat zij terugvorderingsbeslissingen – die niet altijd het gevolg zijn van fraude, het kan ook gaan om een normale naverrekening – zo vroeg mogelijk moeten etiketteren als frauduleus. De belastingdienst zal haar werkprocessen aan moeten passen, anders is het te laat om te protesteren tegen de schone lei.

Voor schuldenaars betekent deze uitspraak een versterking van het toelatingsvonnis en meer zekerheid over de voltooiing van het traject. De rechtbank mag niet zomaar de conclusie trekken dat feiten verzwegen zijn als de schuldenaar wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld. De (verdere) vervolging en de veroordeling was op het moment van toelating tot de WSNP een onzekere toekomstige gebeurtenis. Als deze gebeurtenis zich verwezenlijkt, dan betekent dat nog niet dat zomaar teruggekomen mag worden op de toelating, als de feiten die later tot de strafvervolging hebben geleid zijn gemeld.

De uitspraak geeft ook inzicht in de reikwijdte van art. 350, derde lid sub f, Fw. Een latere strafrechtelijke veroordeling is geen nieuw feit dat als het bekend was geweest tot weigering van de toelating had kunnen leiden, indien het (plegen van het nog niet door justitie vervolgde) strafbare feit op zichzelf wel is gemeld.