Het is de schrik van elke vereniging, stichting en het gebeurt zelfs bij kerkgenootschappen: de penningmeester die er met de kas vandoor gaat. Wat kan een bestuur preventief doen en hoe pak je het aan als je wordt geconfronteerd met fraude binnen het bestuur?
Snelle actie is geboden
Kort geleden werd het bestuur van de Waalse kerk in Leiden getroffen door een drama. De penningmeester ging er vandoor met € 1.800.000.We hebben de laatste jaren veel van dit soort zaken behandeld. Als de andere bestuurders fraude ontdekken, is het zaak om snel te handelen. De frauderende collega-bestuurder heeft misschien nog geld op zijn privé-rekeningen staan. Daar kan beslag op worden gelegd, zodat het geld niet wordt doorgesluisd naar zonnige eilandjes met een bankgeheim. Een advocaat zal ook kijken naar andere beslagmogelijkheden, zoals een huis of een auto. Met name een huis is een goed verhaalsobject, omdat een huis niet zomaar kan worden verkocht.
Civiele procedure
De volgende stap na beslag is een civiele procedure bij de rechtbank. Als de penningmeester een “greep in de kas” doet, kan het geld worden teruggevorderd op grond van onverschuldigde betaling. Dat is een vordering met een grote kans van slagen. Het vonnis is 20 jaar geldig. Eventueel kunnen vervolgstappen worden gezet, bijvoorbeeld de aanvraag van een persoonlijk faillissement. Een curator kan dan nader onderzoek doen, een paspoort innemen en dwangmaatregelen nemen zoals een faillissementsverhoor bij de rechter of een gijzeling in een huis van bewaring. Op die manier wordt vaak belangrijke informatie verkregen over de bestemming van verduisterd geld.
Aangifte
Een bestuurder die geld van een vereniging of stichting in zijn eigen zak steekt maakt zich schuldig aan het misdrijf van verduistering. Wij raden aan altijd aangifte te doen. Dit soort fraude komt voor op alle niveaus. Het kan gebeuren bij de lokale scouting, bij buurtverenigingen en bij professioneel georganiseerde VVE’s. Het kan zelfs gebeuren bij rijke liefdadigheidsinstellingen die miljoenen beheren voor het goede doel. In september 2018 heeft de rechtbank Oost-Brabant een voormalig advocaat , die partner was bij het grote advocatenkantoor Loyens & Loeff, tot een gevangenisstraf veroordeeld wegens fraude met geld van liefdadigheidsstichtingen van de rijke familie Van der Vorm. Deze “heer” vonden blijkbaar dat hij nog niet rijk genoeg was. Hij sjoemelde voor 6,5 miljoen euro met facturen.
Voorzorgsmaatregelen
Bent u bestuurder van een vereniging of stichting? Dan moet u misschien handelen naar het adagium “vertrouwen is goed maar controle is beter” (toegeschreven aan dictator Jozef Stalin, die uiteindelijk niemand vertrouwde en zijn beste mensen naar de Goelag stuurde). Het risico op fraude begint door vertrouwen te geven aan één van de bestuursleden bij het beheren van de bankrekening. De oplossing is simpel. De meeste banken kennen systemen waarbij twee partijen nodig zijn voor de goedkeuring van betalingen. De penningmeester kan de betalingen klaarzetten. Een andere bestuurder logt daarna in en drukt op verzenden – tenzij een betaling klaarstaat naar een onbekende bank in Dubai, of op de Maagdeneilanden. Dan even niet….
Aansprakelijkheid van de bank?
In sommige gevallen valt niets meer te halen bij de frauderende bestuurder. Dan is het interessant om naar de rol van de bank te kijken. Banken moeten van de toezichthouder transacties monitoren. Dat gaat niet altijd goed, en soms grijpen banken niet in als zij door een fraudeur worden gebruikt om geld weg te sluizen, terwijl er wel signalen zijn die niet genegeerd mogen worden. De bank kan zichzelf daardoor aansprakelijk maken.
Geschreven door Marius Hupkes