Onverschuldigde betaling is een belangrijke term uit het Nederlandse Burgerlijk Wetboek (BW). Het begrip kan door een eiser in een rechtszaak worden gebruikt als grondslag om de wederpartij tot betaling van een geldbedrag te laten veroordelen. Het artikel luidt als volgt:

Art. 6:203 BW:

  1. Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.
  2. Betreft de onverschuldigde betaling een geldsom, dan strekt de vordering tot teruggave van een gelijk bedrag.
  3. Degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard heeft verricht, heeft eveneens jegens de ontvanger recht op ongedaanmaking daarvan.

De wettelijke logica van onverschuldigde betaling

Het wetsartikel voorziet in de behoefte om een logische wettelijke grondslag te scheppen voor die gevallen waarin een geldbedrag verschuldigd is zonder dat tussen de partijen een overeenkomst is gesloten (zodat de betaling wel verschuldigd is als tegenprestatie) terwijl de betalingsverplichting ook niet voortvloeit uit een verplichting om schade te vergoeden uit hoofde van onrechtmatige daad.

Voorbeeld van onverschuldigde betaling

Piet heeft een schuld van € 10.000 aan Jan. Hij gebruikt een verkeerd bankrekeningnummer en betaalt per ongeluk aan Truus. Tussen Truus en Piet bestaat geen overeenkomst, en Truus heeft ook geen onrechtmatig daad gepleegd tegen Piet. Als Piet naar de rechter gaat om het geld terug te vorderen, is onverschuldigde betaling de logische grondslag van de vordering.

Verband met een overeenkomst

Onverschuldigde betaling kan ook als grondslag voor een rechtsvordering worden ingezet als tussen de procespartijen wel een overeenkomst heeft bestaan. Denk aan de situatie dat de overeenkomst is ontbonden of vernietigd zodat de reden voor de betaling is vervallen. Dan moet in de regel ook de prestatie van de andere partij worden teruggedraaid, als dat nog mogelijk is.

Verband met een rechterlijke uitspraak

Belangrijk voor de rechtspraktijk is ook de situatie dat een betalingsverplichting voortvloeit uit een rechterlijke veroordeling, terwijl deze rechterlijke uitspraak later wijzigt. Dit kan zich onder meer voordoen bij herziening van alimentatie, maar ook als een hogere rechter een betalingsveroordeling van een lagere rechter vernietigt. Het bedrag dat teveel is betaald kan dan worden teruggevorderd op grond van art. 6:203 BW.

Fraude en oplichting

Bij oplichting heeft de ontvanger geen recht op het geincasseerde geld en zal het slachtoffer zichzelf de vraag moeten stellen welke juridische grondslag voor de terugvordering het meest aantrekkelijk  is. Onverschuldigde betaling is om bewijstechnische redenen vaak aantrekkelijker dan onrechtmatige daad, hoewel de vordering vaak ook op grond van onrechtmatige daad toegewezen kan worden.

Verjaringstermijn

De relatieve verjaringstermijn van een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling is 5 jaar (art. 3:309 BW). Deze termijn begint te lopen vanaf het moment waarop de rechthebbende daadwerkelijk in staat is de vordering in te stellen (dit kan, in theorie, pas na vele jaren zijn, bijvoorbeeld omdat jarenlang is geprocedeerd). Is de vordering 20 jaar na de betaling nog steeds niet ingesteld dan verjaart deze alsnog (absolute verjaring).