Sinds 1 mei 2002 is de Europese Insolventieverordening van kracht. Deze Europese regels geven belangrijke regels voor faillissementsprocedures, die je niet zult terugvinden in de Nederlandse faillissementswet. Om het faillissementsrecht te begrijpen, moet je dus ook op de hoogte zijn van de EU-insolventieverordening. Wat zijn de belangrijkste punten van deze verordening?

Het doel van de verordening

Het doel van de Insolventieverordening is om vast te stellen welke rechter van welk land bevoegd is om een faillissementsaanvraag te behandelen als een persoon, dan wel een bedrijf of een instelling, bezit en/of vestigingen in meerdere Europese Unie-landen heeft. Daarnaast geeft de verordening regels voor het afwikkelen van een faillissement van deze persoon of bedrijf/instelling in de verschillende landen.

Niet alleen voor faillissementen

Zoals het woord “Insolventieverordening” al aangeeft geldt de verordening niet alleen in faillissementszaken, maar ook voor aanverwante zaken zoals de WSNP (Wet schuldsanering natuurlijke personen) en de surseance van betaling en de diverse varianten van deze regelingen in de andere EU-landen. Dit valt allemaal onder het insolventierecht.

Bedrijven, instellingen en “natuurlijke” personen

Niet alleen bedrijven of instellingen met vestigingen in meerdere landen kunnen te maken krijgen met de Insolventieverordening, ook gewone mensen kunnen met de verordening te maken krijgen. Een persoon kan bijvoorbeeld werken in Nederland, en wonen in Duitsland. Dan ligt het voor de hand dat een eventueel faillissement in Duitsland wordt behandeld. Het wordt ingewikkeld als deze persoon officieel woont in Duitsland en tegelijkertijd eigenaar is van bijvoorbeeld verhuurd vastgoed in Nederland. De afwikkeling is dan vooral een Nederlandse kwestie: daar liggen de bezittingen. De verordening geeft regels om in dit soort grensoverschrijdende gevallen een bevoegde rechter aan te wijzen die het faillissement kan uitspreken. Deze rechter gaat dan ook toezicht houden op de afwikkeling van het faillissement.

Centrum van voornaamste belangen

Met dit begrip wordt bedoeld: de plaats waar het bedrijf, de instelling of de persoon waarvan het faillissement wordt aangevraagd, het beheer over zijn bezittingen voert. Bij de Nederlander die in Duitsland woont, maar die dagelijks op en neer rijdt naar zijn Nederlandse kantoor om zijn vastgoedportefeuille te beheren, kom je dan uit bij de Nederlandse rechter. Weliswaar woont hij in Duitsland, maar het zwaartepunt ligt toch in Nederland.  Deze benadering sluit aan bij de taak van de toekomstige curator: het meeste werk ligt in Nederland op hem te wachten. Bij een bedrijf of instelling met buitenlandse vestigingen zal het centrum van voornaamste belangen meestal het hoofdkantoor zijn waar de directie zetelt. Wat bij bedrijven niet zoveel zegt is de oprichtingsvorm of “nationaliteit” van het bedrijf. Een bedrijf kan bijvoorbeeld opgericht zijn naar Brits recht – het bedrijf is dan een “Limited” of een PLC. Toch kan zo’n bedrijf een hoofdkantoor in een ander EU-land hebben; een bekend voorbeeld is Shell.

Faillissement van buitenlandse rechtsvormen

Consequentie van de Insolventieverordening is dat de Nederlandse rechter het faillissement kan uitspreken van bijvoorbeeld een Belgische “BVBA”, mits het centrum van voornaamste belangen in Nederland ligt. Het omgekeerde kan ook: een Belgische rechter kan tot de conclusie komen dat het centrum van voornaamste belangen van een Nederlandse B.V. in België ligt. Dit aspect van de verordening is erg belangrijk. Er bestaan bijvoorbeeld constructies waarbij een Nederlandse eigenaar een goedkope Engelse “limited” gebruikt om (dubieuze) zaken te doen in Nederland. Dat kan goed worden aangepakt dankzij de verordening, een bedrijf is “grijpbaar” in het land waar de activiteiten worden uitgeoefend.

Effect op de faillissementsaanvraag

Als een bedrijf, instellingen of particulier buitenlandse bezittingen of vestigingen heeft dan zal de aanvrager van een faillissement de Nederlandse rechter – als hij deze bevoegd acht –  er van moeten overtuigen dat het centrum van voornaamste belangen in Nederland ligt. Als de aanvrager ziet aankomen dat de meeste bezittingen of het hoofdkantoor in het buitenland ligt, dan zal hij het faillissement in het buitenland moeten aanvragen. Voor het kiezen van de juiste bevoegde rechter binnen Nederland gelden de “gewone” regels in de Faillissementswet en het Burgerlijk Wetboek.

Effect na de faillissementsaanvraag

De Insolventieverordening is niet alleen van belang tijdens de faillissementsaanvraag. De curator in de hoofdprocedure (het faillissement dat loopt in het land waar het centrum van voornaamste belangen ligt) mag in Europese landen waar andere vestigingen of bezittingen liggen een nevenprocedure openen. De curatoren in die landen moeten samenwerken met de curator van de hoofdprocedure. Op deze manier kunnen buitenlandse bezittingen onder bereik van de curator in de hoofdprocedure komen.