De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan die van belang is voor het terugdraaien van faillietverklaringen in hoger beroep als steunvorderingen worden betaald door een derde.

Wat is het probleem

Als een bedrijf (of persoon) failliet wordt verklaard, dan worden ook andere schulden opeisbaar en bekend, zodat ook deze vorderingen moeten worden geregeld als een hoger beroep wordt ingesteld. De Hoge Raad heeft in het verleden al uitgemaakt dat schulden die worden betaald door een derde niet meer meetellen voor het hoger beroep. Het kan zijn dat er dan in hoger beroep nog maar één schuld overblijft: die van de aanvrager. In de zaak die aan de Hoge Raad is voorgelegd had het Gerechtshof de aanvrager en de derde die hem hielp teruggefloten. Alle schulden behalve die van de aanvrager van het faillissement waren betaald door een derde. Het Gerechtshof was hiermee niet accoord en liet het faillissement in stand. Het gerechtshof ging er van uit dat de schuldeisers ongelijk werden behandeld. Ook ging het gerechtshof er van uit dat de betaalde steunvorderingen een vordering van de betaler op het failliet verklaarde bedrijf veroorzaakten en dus zelf ook weer een steunvordering opleveren. Het failliet verklaarde bedrijf tekende cassatieberoep aan bij de Hoge Raad.

Arrest van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan op 17 januari 2014. De Hoge Raad acht het toelaatbaar dat derden te hulp schieten en schulden voldoen, zodat deze schulden vervallen en niet meer meetellen voor beantwoording van de vraag of sprake is van pluraliteit van schuldeisers. Het gerechtshof vond dat de gelijkheid van schuldeisers hiermee werd doorkruist maar de Hoge Raad gaat daar niet in mee. Ook gaat de Hoge Raad er van uit dat het bestaan van meerdere schuldeisers moet worden onderzocht; het gerechtshof was er nog van uitgegaan dat bij een eenmaal uitgesproken faillissement verondersteld kan worden dat er meerdere schuldeisers zijn, tenzij het tegendeel blijkt.

Gevolgen voor de praktijk

Het gerechtshof had de lat voor het failliet verklaarde bedrijf erg hoog gelegd. Het komt regelmatig voor dat een derde – bijvoorbeeld een moederbedrijf, de eigenaar van een bedrijf of bij een privé-persoon een familielid – in de bres springt en schulden voldoet om een faillissement ongedaan te maken. Deze aanpak moet goed worden begeleid, want er zijn allerlei valkuilen. Zo is het verstandig de hulp van de derde goed op papier te zetten en er voor te zorgen dat dit geen steunvordering oplevert. Hoe moeilijk het ook is een faillissement terug te draaien, de Hoge Raad heeft met deze uitspraak toch meer mogelijkheden gecreëerd dan het gerechtshof.