Een enquete is een zitting waar onder ede getuigen worden gehoord in een rechtszaak bij de civiele rechter. Een enquete vindt plaats als de rechter een bewijsopdracht heeft gegeven en de partij die aan die opdracht moet voldoen, het bewijs wil leveren door middel van getuigen.

Achtergrond

Bewijslevering door middel van getuigen komt niet zo heel vaak voor. In veel rechtszaken zijn de feiten duidelijk genoeg om na een schriftelijke ronde en een zitting een eindbeslissing te geven. Stellingen van de eiser worden soms niet tegengesproken. Wat niet betwist maar erkend wordt, hoeft niet te worden bewezen. Maar het is ook mogelijk dat een feit vast moet staan, wil de eis toegewezen kunnen worden. Als de gedaagde dat feit gemotiveerd betwist (tegenspreekt met onderbouwing) dan kan de rechter een bewijsopdracht geven.

Na de bewijsopdracht

Bewijsopdrachten worden meestal via een tussenvonnis gegeven na een schriftelijke ronde (dagvaarding van de eiser, en daarna de conclusie van antwoord van de gedaagde), gevolgd door een zitting (comparitie na antwoord). Kennelijk zag de rechter na deze zitting reden om een bewijsopdracht te geven. Daarna mag de partij die de bewijsopdracht krijgt zich uitlaten over de wijze waarop hij het bewijs wil leveren. Dat kan via één of meer getuigen, maar er zijn gevallen waarin het bewijs op een andere manier kan worden geleverd. Van de procespartijen wordt overigens in het moderne procesrecht wel verwacht dat zij alle kaarten aan het begin van de procedure op tafel leggen. De wet sluit niet uit dat een bewijsopdracht mondeling op een zitting wordt uitgesproken. Met name bij de kantonrechter komt dat voor, bij handelszaken niet.

Planning

Als de getuige niet direct wordt gehoord, zoals heel soms voorkomt bij de kantonrechter, dan wordt de rechtszaak in het tussenvonnis waarin de bewijsopdracht wordt gegeven meestal eerst naar de rol verwezen. Bij sommige zaken is meteen al duidelijk dat de bewijslevering via getuigen plaats zal vinden; in dat geval dienen de partijen hun verhinderdata in, zodat de griffier een datum voor de enquete kan plannen. In andere gevallen moet de partij die de bewijsopdracht krijgt via een akte eerst laten weten op welke manier hij het bewijs wil leveren. Als dat door middel van getuigen is, wordt de enquete gepland. De advocaat van de partij die bewijs moet leveren roept de getuigen op de wettelijk voorgeschreven wijze op en laat aan de rechter weten welke getuigen hij verwacht.

Tijdens de enquete

De rechter stelt eerst een aantal vragen om de identiteit van de getuige vast te stellen en beëdigt daarna de getuige. De getuige moet zweren of beloven de waarheid te zeggen. Het in strijd met de waarheid afleggen van een getuigenverklaring  is een misdrijf: meineed. Bepaalde in de wet erkende getuigen kunnen niet worden verplicht een verklaring af te leggen (verschoningsrecht). Rechters hebben tijdens getuigenverhoor doorgaans een actieve rol: zij stellen de meeste vragen. Daarna mogen de advocaten vragen stellen, eerst de advocaat van de partij die bewijs moet leveren en daarna de andere advocaat. Een getuige heeft recht op een vergoeding van onkosten (zoals reiskosten) en als de getuige zelfstandig ondernemer is, ook recht op een vergoeding van misgelopen inkomsten. Dat wordt “taxe” of “getuigentax” genoemd. De advocaat die de getuige heeft opgeroepen staat voor uitbetaling van dat bedrag garant.

Proces-verbaal

De rechter maakt van elk getuigenverhoor een proces-verbaal op. Een proces-verbaal is geen letterlijke weergave van wat wordt verklaard, maar een zakelijke weergave. De tekst wordt hardop gedicteerd of achteraf voorgelezen zodat de getuige zelf alsmede de advocaten opmerkingen kunnen maken. Vervolgens wordt het proces-verbaal geprint en ondertekend. Een proces-verbaal wordt een onderdeel van het procesdossier.

Na de enquete: contra-enquete?

Als de rechter de laatste getuige heeft gehoord, sluit hij de enquete af. De partij die bewijs moet leveren kan tijdens deze rechtsgang geen nieuwe getuigen oproepen. De rechter stelt vervolgens aan de advocaat van de procespartij die geen bewijsopdracht kreeg de vraag of hij behoefte heeft aan het horen van getuigen in een contra-enquete. Een contra-enquete kan worden omschreven als een “tegenbewijsverhoor”. Er zijn mogelijk getuigen die nog niet in de enquete zijn gehoord, die bepaalde feiten uit eigen waarneming kunnen ontzenuwen of weerleggen. Als dat zo is dan ontkracht dat de getuigenverklaringen die in de enquete zijn afgelegd, en dan zal de advocaat om een contra-enquete vragen. Het komt ook voor dat van het recht op contra-enquete wordt afgezien, omdat de getuigen die in het voordeel van het standpunt van de andere partij kunnen verklaren al zijn gehoord tijdens de enquete.

Conclusie na enquete

Als de enquete en de contra-enquete zijn afgesloten beschikt de rechter over getuigenverklaringen die relevant zijn gelet op de bewijsopdracht. Om die reden achten rechters zich meestal in staat eindvonnis te wijzen. Advocaten daarentegen hebben nog wel eens behoefte aan een extra schriftelijke ronde na de enquete. Zij vragen dan om een conclusie na enquete. Als de rechtbank deze extra conclusiewisseling toelaat, neemt eerst de partij die de bewijsopdracht moet vervullen een conclusie na enquete. De partij die het bewijs niet moet leveren, krijgt het laatste woord door middel van een zogenaamde antwoord-conclusie na enquete. De conclusies na enquete dienen er toe de getuigenverklaringen te evalueren, en te wijzen op eventuele ongerijmdheden of discrepanties. De conclusie van enquete biedt geen ruimte voor uitwijdingen buiten de vraag of het bewijs wel of niet geleverd is. Door de bewijsopdracht heeft de rechter immers focus aangebracht en keuzes gemaakt die niet meer kunnen worden aangevochten in deze instantie. Alleen door middel van hoger beroep kan het geschil weer helemaal worden opengelegd.