Tot nu toe gold de regel dat een vennoot van een firma (V.o.F.) automatisch failliet wordt verklaard als een zakelijke schuldeiser het faillissement van een V.o.F. aanvraagt. De Hoge Raad heeft op 6 februari 2015 een belangrijke uitspraak gedaan waardoor deze regel, die al sinds 1927 geldt, vervalt.

Hoe werkt het tot nu toe

Als een zakelijke schuldeiser een faillissement  wil aanvragen van een V.o.F. dan vermeldt hij ook de namen van de vennoten in het verzoekschrift. De vennoten zijn bij een V.o.F. hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf. Met andere woorden, als het bedrijf niet kan betalen, dan moeten de vennoten betalen uit hun privé-vermogen, en als ze dat niet lukt dan is een privé-faillissement naast het zakelijke faillissement van de V.o.F. niet te voorkomen. De rechtbank benoemt dan een curator die zowel de zakelijke als de privé-faillissementen afwikkelt.

De uitspraak van de Hoge Raad

Op 6 februari heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan waardoor het “automatisme” waarmee de vennoten mee worden gezogen in het zakelijke faillissement, verleden tijd is. De Hoge Raad wil dat de rechtbank toetst of er ook voldoende aanleiding is om het privé-faillissement uit te spreken.  Een vennoot kan in privé failliet gaan als het zakelijke faillissement van de V.o.F. wordt aangevraagd, maar het hoeft niet.

De argumenten

De Hoge Raad geeft een aantal argumenten voor deze koerswijziging:

  • Het is mogelijk dat de V.o.F. niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, maar dat hoeft niet te gelden voor een vennoot in privé, die misschien wel geld heeft.
  • Een vennoot kan een persoonlijk verweermiddel hebben tegen de partij die het faillissement van de V.o.F. heeft aangevraagd. Een voorbeeld: de vennoot heeft in privé geld uitgeleend aan de zakelijke schuldeiser, en dat wil hij verrekenen. In dat geval heeft de schuldeiser wel een geldige claim op de V.o.F., maar niet op de vennoot.
  • De vennoot kan in aanmerking komen voor toelating tot de WSNP om zijn schulden te saneren en daarna een schone lei te krijgen.
  • Het is mogelijk dat de vennoot niet in Nederland woont zodat een rechter in een ander land bevoegd is. Dat vloeit voort uit de Europese Insolventieverordening.

Gevolgen van deze uitspraak

Het “automatische” faillissement van vennoten is nu verleden tijd. Vennoten zijn daarmee nog niet uit de gevarenzone. Een aanvrager van een faillissement kan uitdrukkelijk ook om faillissement van de vennoten vragen. De rechter kan het faillissement ook uitspreken, maar de advocaat van de vennoten krijgt wel meer mogelijkheden om verweer te voeren. Bijvoorbeeld als de vennoot in het buitenland woont, als de vennoot een tegenvordering heeft of – en dat komt vaak voor – als de vennoot toelating vraagt tot de wettelijke schuldsanering  (WSNP).

Reikwijdte van de uitspraak

Een V.o.F. bestaat niet altijd uit privé-personen maar kan ook bestaan uit meerdere rechtspersonen, zoals een B.V. Het argument dat toelating tot de WSNP mogelijk is geldt niet voor rechtspersonen omdat de WSNP alleen open staat voor natuurlijke personen. Toch gaan wij er van uit dat de nieuwe regel van de Hoge Raad ook geldt voor een B.V. of een andere rechtspersoon die deel uitmaakt van een V.o.F. De andere argumenten gelden namelijk wel voor een rechtspersoon. Zo is het denkbaar dat een B.V. kapitaalkrachtig is en voldoende geld heeft om te betalen, en “toevallig” met een andere B.V. in een V.o.F. zit voor bijvoorbeeld een bouwproject. Dan is er geen reden voor een faillissement van de B.V. De B.V. moet natuurlijk wel betalen, anders dreigt alsnog faillissement.