Een vervlogen droom. Van mannen die op jonge leeftijd via een “pilotendesk” geld hebben geleend om bij een vliegschool de opleiding tot piloot te volgen.  De vliegscholen zijn inmiddels gestopt, de banken hebben het loket gesloten. Veel van deze jonge mannen vonden geen baan, zagen hun brevet verlopen en kampen nu met forse schulden. De banken liggen dwars bij het oplossen van de schulden. Wat kunnen deze jonge bijna-piloten doen om de schuldproblemen te overwinnen?

Overkreditering

Uit een bericht op nu.nl van 5 november 2013 blijkt dat een Amsterdamse advocaat namens 56 piloten een procedure begint tegen ABNAMRO over de pilotenleningen. De insteek was “overkreditering”. Een jaar later – op 13 november 2014 – heeft de Rechtbank Amsterdam een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor afgewezen. Deze route (het juridisch aanpakken van de bank) heeft tot nu toe dus nog niets concreets opgeleverd. Het lijkt er op dat de piloten beter de schuldenproblematiek zelf kunnen oplossen, in plaats van de lastige route van een civiele procedure tot schadevergoeding wegens het verstrekken van de lening te volgen. In het algemeen kun je zeggen dat procedures tegen banken wegens het verstrekken van een te hoge lening in ons land bijna nooit slagen.

Sanering pilotenschuld

Om uitzichtloze schulden bij de bron aan te pakken, moet de bijna-piloot de schuldhulpverlening inschakelen. Schuldhulpverleners zullen eerst proberen de schulden te regelen via het minnelijke traject (MSNP). Gaan de schuldeisers niet akkoord, dan kunnen zij – inclusief de bank – gedwongen worden om mee te werken via de wettelijke schuldsanering (WSNP). Omdat veel bijna-piloten een andere baan zullen gaan zoeken en geld verdienen, kan ook nog worden gedacht aan een dwangakkoord. Anderzijds maakt een dwangakkoord niet zoveel kans bij de rechtbank als de bank niet meewerkt: de pilotenschuld aan de bank legt namelijk veel gewicht in de schaal. De schuldenaar moet het dan toch via de WSNP proberen.

Schuldhulpverleners en vliegschulden

Schuldhulpverleners krijgen te maken met allerlei soorten problematische schulden en met schuldenaren met heel verschillende achtergronden. Typerend voor de vliegschulden is dat de schuldenaren relatief jong zijn, dat zij op een gegeven moment ander werk zullen gaan zoeken en vaak ook vinden, dat zij zich soms moeten omscholen, en dat hun schulden relatief hoog zijn in verhouding tot hun inkomen. De pilotenlening is immers verstrekt op basis van het hoge inkomen dat de schuldenaar zou hebben gekregen als hij piloot was geworden. Volgens veel schuldhulpverleners valt het niet mee de piloten in het minnelijke traject te krijgen: de banken werken tegen. Banken proberen de schuldenaren ook nog wel eens een alternatief te bieden (zoals pilots4pilots), of cynischer gezegd: zo lang mogelijk bij de schuldhulpverlening weg te houden. Deze houding van de banken is logisch. Als de bijna-piloot er in slaagt een baan te vinden, dan kan de bank beslag leggen op het inkomen of een (hoge) vrijwillige betaling afdwingen. Schuldhulpverleners staat dus een taaie strijd met de bank te wachten. Wat is het oordeel van rechters?

Doorbraak in de rechtspraak

Het keerpunt in de rechtspraak over pilotenschulden komt van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een arrest van 17 april 2014. De schuldenaar is dan 25 jaar oud. Hij heeft een vliegschuld van € 161.538. De rechtbank laat de schuldenaar niet toe tot de WSNP.  De rechtbank vindt de schuldenaar te jong, zijn inkomen (en daarmee zijn verdiencapaciteit) kan nog toenemen en de rechtbank vindt ook dat de jonge schuldenaar te lichtvaardig heeft gehandeld bij het aangaan van de lening voor zijn pilotenopleiding. Als het aan de rechtbank ligt, krijgt de bank ruim baan. De schuldenaar stelt hoger beroep in. Het gerechtshof kijkt vooral naar de gebrekkige vooruitzichten op voldoende inkomen om de schuld af te lossen. Het gerechtshof kijkt niet terug maar vooruit. De hogere rechters zien niets in de redenering van de rechtbank dat de jonge schuldenaar op 18-jarige leeftijd “niet te goeder trouw” was door de lening aan te gaan. De schuldenaar wordt dan ook toegelaten tot de WSNP. Na drie jaar, dus op 17 april 2017, kan hij de schone lei tegemoet zien. ABNAMRO heeft in deze zaak aan de piloot het programma “pilots4pilots” aangeboden, maar de bank gaat niettemin flink onderuit.

Bank moet mee gaan werken

Op 5 april 2016 doet de Rechtbank Midden-Nederland een belangrijke uitspraak over een vliegschuld. De schuldenaar heeft werk en uitgebreid geprobeerd er uit te komen met ABNAMRO, maar de bank blijft dwars liggen. Voor de schuldenaar zit er niets anders op dan het indienen van een WSNP- toelatingsverzoek. De rechter leest de bank stevig de les. Je kunt alleen maar hopen dat de bank er wat van leert en dat dat andere schuldenaars die dezelfde worsteling met hun bank hebben, helpt. De bijna-piloot wordt toegelaten tot de schuldsanering. De bank heeft zijn hand flink overspeeld en zal wel spijt hebben van de strategie, want het minnelijke voorstel was voor de bank financieel veel gunstiger. Deze uitspraak geeft belangrijke steun aan de schuldhulpverlening in de onderhandelingen met de bank. De (ex)piloten met vliegschulden staan sterk, de lijn van het gerechtshof wordt ook toegepast door de rechtbanken.

Conclusie

Ben je (ex)piloot en heb je vliegschulden, maar een te laag inkomen en in feite een uitzichtloze positie, dan is het verstandig de schuldhulpverlening in te schakelen. Kijk uit met “hulp” van de bank: die heeft nu eenmaal andere belangen, te weten dat je zo lang mogelijk en zo veel mogelijk betaalt. Als de bank niet mee wil werken aan een oplossing dan kun je door toelating tot de wettelijke schuldsanering een schone lei krijgen.  Daar is deze wet voor bedoeld. Na drie jaar betalen kun je een nieuwe, schuldenvrije start maken. Als de rechtbank het toelatingsverzoek afwijst vanwege het verzet van de bank, dan kun je gezien de ontwikkeling van de rechtspraak in vergelijkbare gevallen overwegen een advocaat in te schakelen voor hoger beroep.

 

Geplaatst door Marius Hupkes

marius-2016