Advocaat worden is de droom van velen. Maar hoe word je eigenlijk advocaat? Hoe vind je een patroon en een advocatenkantoor, dat goed bij jou past? En waar moet je opletten als je op zoek gaat naar een advocatenstage?

Rechtenstudie

In de eerste plaats moet je rechten hebben gestudeerd: een open deur. Niet alle afstudeerrichtingen geven recht op toelating tot de advocatuur. De “toga-master” (vroeger “Nederlands recht” genoemd) wel, maar je kunt bijvoorbeeld ook notarieel recht studeren, en dan kun je wel notaris maar geen advocaat worden. Een afgestudeerde rechtenstudent is weliswaar nog geen advocaat, maar wel jurist. Een jurist kan procederen bij onder andere kantonzaken en bij de sector bestuursrecht, maar niet in zaken waar het wettelijke procesmonopolie van de advocatuur geldt, zoals bij familiezaken, handelszaken en bij hoger beroepen. Als jurist kun je dus bepaalde procedures doen, maar niet alle. Veel juristen die bij bijvoorbeeld een rechtsbijstandsverzekeraar hun eerste werkervaring opdoen willen na een tijdje toch de advocatuur in.

Stage

Een advocaat in opleiding wordt advocaat-stagiair genoemd. De stage duurt ruim drie jaar. Enerzijds volg je de beroepsopleiding met andere startende advocaten. Deze opleiding bestaat uit (externe) cursussen, opleidingsdagen en andere verplichtingen zoals bijvoorbeeld een pleitwedstrijd. In de meeste arrondissementen bestaat ook een actieve “Jonge Balie” die borrels en een landelijk congres organiseert. Anderzijds moet je praktijkervaring opdoen als advocaat door zelfstandig zaken te behandelen. Naar buiten toe is een advocaat-stagiair vanaf de eerste dag volwaardig advocaat. Hij heeft alle bevoegdheden die de wet aan een advocaat toekent en een advocaat-stagiair kan volwaardig in rechte optreden. Bijvoorbeeld bij een kort geding. De cliënt en de wederpartij weten meestal niet dat de advocaat nog niet zoveel vlieguren heeft.

Beëdiging en patronaat

Om beëdigd te worden moet je een patroon en een kantoor vinden waar je gaat werken, je rechtenbul op zak hebben, en een verklaring omtrent het gedrag tonen. Als alle papieren in orde zijn zal de Raad van de Orde goedkeuring geven voor de stage. Daarna dien je een verzoek tot beëdiging in bij de rechtbank en word je op een speciale zitting van de rechtbank beëdigd. Daarbij moet je de advocateneed afleggen, met de beroemde en mystieke woorden dat je “geen zaak zult aanraden die je niet in gemoede gelooft rechtvaardig te zijn”. De tekst van de eed gaat terug tot de middeleeuwse advocatuur in het graafschap Holland. Tijdens de stage heb je een patroon die je begeleidt. Deze begeleiding is in het begin intensief, maar meestal gaat de stagiair steeds zelfstandiger werken en krijgt hij of zij al snel eigen zaken in behandeling. De patroon beoordeelt het functioneren van de stagiair en dient stageverslagen in bij de Raad van de Orde. De stagiair krijgt ook een externe mentor. Daar kan de stagiair terecht als er problemen zijn met de patroon. De advocatenstage is gemodelleerd naar het middeleeuwse meester-gezel-model, waarbij een junior intern een beroep of ambacht aanleert bij een ervaren senior. Dit oude model bestaat ook nog steeds bij enkele andere vrije beroepen. Vrij beroep is overigens een bedriegelijke term, want de advocatuur is allesbehalve een “vrij” beroep. De advocatenwet, het tuchtrecht en de verordening op de advocatuur reguleren het beroep. Klinkt serieus, maar een stage in de advocatuur is toch vooral afwisselend, leerzaam en erg leuk.

Advocaat-stagiair in loondienst

De meeste advocaat-stagiairs krijgen een arbeidsovereenkomst voor de duur van de stage. Het advocatenkantoor is dan formeel werkgever en de patroon is dan de begeleider. De patroon is een advocaat met minimaal 7 jaar ervaring. Hij of zij kan partner bij het kantoor zijn, maar kan zelf ook bij het kantoor in dienst zijn. De Orde van Advocaten stelt jaarlijks een advies-salaris vast voor stagiairs. De meeste stagiairs ontvangen salaris volgens deze richtlijn. Het kantoor betaalt de opleiding als de advocaat in loondienst is. De opleiding is niet goedkoop, en in arbeidsovereenkomsten staan vaak regelingen over vergoeding van de kosten als de advocaat tussentijds overstapt naar een ander kantoor. Als de advocaat na de stage bij het kantoor in dienst blijft, wordt hij meestal aangeduid als advocaat-medewerker, om onderscheid te maken met de eigenaren van het kantoor (de partners of compagnons). Er zijn wel allerlei varianten in de namen van de functies en de structuren van de kantoren. Er zijn bijvoorbeeld ook kantoren waar ZZP’ers werken, zoals bij ons kantoor.

Advocaat-stagiair-ondernemer

Niet zo algemeen bekend is dat niet alle advocaten-stagiairs in loondienst starten. Je kunt ook direct starten als zelfstandig ondernemer. Je krijgt dan geen salaris en moet zelf je opleiding betalen. Ook heb je te maken met de kosten van je kantoor. Maar daar staat tegenover dat je de omzet die je maakt helemaal zelf houdt; je inkomen is je winst als ondernemer. De kans bestaat dat een stagiair-ondernemer meer overhoudt dan een advocaat in loondienst. Advocaat-stagiair-ondernemers kunnen zich aansluiten bij een kantoor waar alle advocaten zelfstandig werken en dat verder al goed georganiseerd is, zodat het opstarten van een eigen zaak geen al te grote uitdaging is. Sterker nog, sommige kantoren streven naar gelijke monniken, gelijke kappen en willen wel stagiair-ondernemers aannemen, maar geen stagiairs in loondienst. Ons kantoor werkt op deze wijze en kent dus niet de hiërarchie van stagiair-medewerker-partner die kenmerkend is voor de grote kantoren. Er zijn ook andere kantoren die zo werken, in allerlei varianten.

Klein, middelgroot of groot kantoor?

Ongeveer de helft van de advocaten is éénpitter. Zij hebben bij uitzondering stagiairs. De andere helft van de balie werkt samen. Deze kantoren variëren sterk in omvang, van een paar advocaten tot een paar honderd advocaten en alles er tussenin. Als je advocaat wil worden dan is het goed om na te denken over de verschillen tussen deze kantoren. Zo komt het voor dat advocaat-stagiairs die bij een groot kantoor werken te weinig proceservaring opdoen. Bij deze kantoren werken de advocaten misschien wel samen aan “grote zaken”, maar als dat niet tot procedures leidt, ontbreekt een belangrijk stuk ervaring. De Orde van Advocaten probeert grote kantoren te dwingen om hun stagiairs voldoende proceservaring op te laten doen, maar commerciële belangen staan soms op gespannen voet met opleidingsbehoeftes. De advocaten bij kleine en middelgrote kantoren procederen  in het algemeen vaker. Dit is een belangrijk punt voor een jonge jurist die het beroep van advocaat wil leren, in plaats van dat hij een specialist wordt die zich advocaat mag noemen. Daar staat tegenover dat grote kantoren specialistische kennis in huis hebben die bij sommige kleine kantoren ontbreekt. Wat elke jonge jurist die advocaat wil worden zich moet afvragen is: wil ik zoveel mogelijk geld verdienen als topspecialist of heb ik een roeping om advocaat te worden en in de rechtszaal te staan? Als je het antwoord kent dan weet je wel welk soort kantoor bij je zal passen.

Er zijn veel soorten advocatenkantoren….

Advocatenkantoren onderscheiden zich niet alleen van elkaar in omvang, maar ook op andere manieren. Sommige kantoren hebben er voor gekozen uitsluitend één rechtsgebied te doen, zoals familierecht of arbeidsrecht (voor een pas afgestudeerde stagiair geldt: specialiseren kan altijd nog, zorg dat je kennis maakt met zoveel mogelijk soort zaken, dan merk je vanzelf wat je leuk vindt). Andere kantoren bieden alle rechtsgebieden aan (“full service”). Niche of boutiquekantoren zijn kleine kantoren die concurreren met grote kantoren op een bewust gekozen rechtsgebied, waar ze een lager tarief bieden dan de grote kantoren. Dan heb je de sociale kantoren: advocatenkantoren die actief zijn in de sociale rechtshulp (toevoegingen). Er zijn ook veel advocaten die een “gemengde” praktijk hebben. Zij behandelen zowel toegevoegde als betalende zaken. Ons kantoor is daarvan een voorbeeld. Je hebt verder kantoren die zich exclusief richten op een bepaalde doelgroep (vrouwen, vluchtelingen, kinderen). Je hebt advocaten die in loondienst zijn bij een bedrijf of bij de overheid, en je hebt kantoren die voortkomen uit een bedrijf en daaraan gelieerd zijn. Tenslotte is er natuurlijk ook nog de couleur locale. De provincie is echt anders dan de grote stad….

Als je de stageverklaring hebt

Dan weet je in elk geval dat je niet meer kunt zakken voor een examen en voor altijd bent toegelaten tot de balie, tenzij je helemaal in de fout gaat en voor het leven wordt geschrapt, zoals de bekende ex-advocaat Moszkowicz overkomen is. Je voorwaardelijke inschrijving als advocaat wordt dan onvoorwaardelijk. Je kunt je vrij vestigen in je eigen of in een ander arrondissement. Er gelden natuurlijk nog wel allerlei regels voor je, zoals de verplichting om opleidingspunten te halen. Als je toevoegingen behandelt moet je aan extra kwaliteitseisen voldoen. Dat is eigenlijk een merkwaardige regel, omdat (armere) cliënten die een toegevoegde advocaat hebben, dus meer waarborgen voor kwaliteit hebben dan (rijkere) cliënten van een advocaat die niet staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand. Niet alle regels zijn logisch.

Vaardigheden van een advocaat

In de advocatuur gaat het zeker niet alleen om kennis van recht en wet. Een advocaat moet over allerlei vaardigheden beschikken die niet in een wetboek te vinden zijn en die in de praktijk moeten worden aangeleerd. Hoe vertel je een cliënt dat hij alles kwijt is omdat hij failliet is verklaard? Hoe krijg je een onwillige getuige aan het praten om een stelling te bewijzen in een civiele procedure? En waarom heb je het eigenlijk zover laten komen, kon die getuige zijn verhaal niet gewoon op papier zetten, zodat de procedure 6 maanden korter duurt? Hoe voer je een intakegesprek met een nieuwe cliënt? Dat zijn allemaal dingen die je in de praktijk leert. Uiteindelijk is een advocaat veel meer dan een tijger in de rechtszaal. Hij is ook coach, psycholoog, frontsoldaat en generaal achter de linies, adviseur, bemiddelaar, enzovoort. Een advocaat moet voor elke zaak aanvoelen welke aanpak past bij de cliënt. Dat is dus iets anders dan een klinische juridische analyse. Uiteindelijk gaat het namelijk niet om het winnen van rechtszaken, noch gaat het er om dat je in de rechtszaak een verhaal op niveau vertelt waar de rechter en de andere advocaat respect voor hebben. Nee, het gaat om de cliënt. Een advocaat is een goede advocaat als zijn cliënten tevreden zijn over de manier waarop hun advocaat een probleem oplost.

Vacature

Wil je weten of ons kantoor op dit moment een vacature heeft? Bekijk dan deze pagina.

geschreven door Marius Hupkes