Uitvoerbaar bij voorraad is een term uit het Nederlandse burgerlijk procesrecht. Een rechter kan een uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zodat eventueel hoger beroep geen schorsende werking heeft.

Schorsende werking

Als een civielrechtelijk vonnis niet bij voorraad uitvoerbaar is verklaard, dan heeft het instellen van hoger beroep of verzet schorsende werking. De partij die belang heeft bij het executeren (uitvoeren) van het vonnis zal dan de uitkomst van de volgende procedure af moeten wachten. Een vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard is dus veel minder effectief.

Uitdrukkelijke vordering

Rechters verklaren vonnissen niet ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad. De eiser zal er uitdrukkelijk om moeten vragen in het “petitum” (de eis die aan het einde van een dagvaarding wordt geformuleerd). De rechter neemt het verzoek dan vrijwel altijd over in het “dictum” (de omschrijving van de beslissing aan het einde van een vonnis). Soms vergeet een advocaat de uitvoerbaarheid bij voorraad te vragen. Bij een onomkeerbare uitkomst kan dat een beroepsfout opleveren.

Voorbeeld

Een moeder weigert aan de biologische vader toestemming voor erkenning van een kind te geven. De vader spant een procedure aan (de rechter kan plaatsvervangende toestemming geven), maar zijn advocaat verzuimt om uitvoerbaarheid bij voorraad te verzoeken. De rechter geeft de vader gelijk, maar de moeder stelt hoger beroep in. Zij geeft vervolgens een andere man (haar nieuwe vriend) toestemming het kind te erkennen. Als de uitspraak wel uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, was dit niet mogelijk geweest. De vader had de erkenning dan afgedwongen.

Geen uitvoerbaar bij voorraadverklaring

“Verklaringen voor recht” worden meestal niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Daar is ook geen reden voor, omdat een dergelijk onderdeel van een uitspraak niet geëxecuteerd hoeft te worden. Als naast de verklaring voor recht ook een betalingsveroordeling wordt uitgesproken, wordt dat onderdeel van de uitspraak meestal wel uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Omdat advocaten in het petitum vaak verschillende soorten vordering instellen die zich niet allemaal lenen voor uitvoerbaar bij voorraadverklaring, kiezen zij in het petitum vaak voor de formulering “dat het de rechtbank moge behagen om gedaagde bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot…..”

Debat over uitvoerbaar bij voorraadverklaring

De gedaagde kan nadeel ondervinden van een bij voorraad uitvoerbaarverklaring als de zaak principieel van aard is en meteen al duidelijk is dat hij in hoger beroep wil. Als de eiser gelijk krijgt in de eerste aanleg dan kan hij immers alvast incasseren terwijl de uitkomst van het geschil nog lang niet vast staat. Dit probleem wordt het “restitutierisico” genoemd: de mogelijkheid bestaat dat de eiser in eerste aanleg in hoger beroep alsnog verliest, terwijl hij dan niet meer in staat is het bedrag terug te betalen. De gedaagde kan zich op grond van dit restitutierisico tegen uitvoerbaar bij voorraadverklaring verzetten. Dit verweer slaagt echter zelden. Soms vinden advocaten een oplossing voor dit risico door geld te reserveren op een derdenrekening. De eiser die in eerste aanleg gelijk krijgt hoeft daar echter niet akkoord mee te gaan.

Hoger beroep slaagt

Het is mogelijk dat de eiser in eerste aanleg alsnog ongelijk krijgt terwijl hij het vonnis al heeft geëxecuteerd. In dat geval moet hij wat hij al heeft ontvangen terugbetalen. Het is niet automatisch zo dat de andere partij die alsnog gelijk krijgt het arrest van het gerechtshof kan executeren: zijn advocaat moet in het petitum in hoger beroep expliciet vragen om een veroordeling tot terugbetaling op te nemen in het arrest. Als dat niet is gebeurd zal een nieuwe procedure moeten worden gevoerd om een geldige “titel” te krijgen. Dat kan via een kort geding.