Verklaring voor recht is een term uit het Nederlandse burgerlijke (proces)recht. Er wordt mee bedoeld dat de rechter bindend kan vaststellen wat de rechtsverhouding tussen partijen inhoudt.

Wettelijke regeling

De verklaring voor recht is geregeld in art. 3:302 BW: “Op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon spreekt de rechter omtrent die rechtsverhouding een verklaring van recht uit”. Hoewel de wet het heeft over een verklaring van recht, gebruiken juristen meestal de term verklaring voor recht.

Doel en functie

Wie naar de rechter gaat heeft vrijwel altijd een financiële doelstelling: de eiser wil schadevergoeding wegens wanprestatie of wegens onrechtmatige daad, terugbetaling van een geldbedrag op grond van onverschuldigde betaling, enzovoort. Als de wederpartij de wettelijke grondslag voor die vordering in de correspondentie voorafgaande aan de rechtszaak betwist, vraagt de eiser meestal in de procedure die volgt een verklaring voor recht om de voor de vordering ingeroepen grondslag te bevestigen. Als de verklaring voor recht wordt toegewezen, staat de (betwiste) grondslag vast en ligt de weg naar toewijzing van een op geld waardeerbare vordering open.

Noodzakelijk?

Het vorderen van een verklaring voor recht is deels gebaseerd op gewoonte en heeft niet in alle rechtszaken toegevoegde waarde. Bij incassozaken bijvoorbeeld wordt doorgaans gewoon betaling van een openstaand factuurbedrag gevorderd, zonder verklaring voor recht. Bij incassoprocedures staat meestal ook niet ter discussie dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten waaruit verplichtingen voortvloeien. In zo’n situatie heeft het geen zin een verklaring voor recht te vorderen; dat verlegt de discussie onnodig naar een terrein waar de procespartijen het niet over oneens zijn.

Nut van een verklaring voor recht

Een verklaring voor recht wordt wel regelmatig gevorderd indien de wederpartij de grondslag van de vordering betwist. De eiser heeft bijvoorbeeld de buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst ingeroepen. Hij kan deze dan laten bekrachtigen via een verklaring voor recht door te vorderen “dat de rechtbank voor recht verklaart dat de overeenkomst ontbonden is op…..”. Dat wordt nog wel eens gecombineerd met de vordering om de overeenkomst voorzover nog nodig door de rechter te laten ontbinden. De zin wordt dan gevolgd door de toevoeging “….althans de overeenkomst te ontbinden”. Bij dit soort zaken legt de verklaring voor recht de basis voor de ingeroepen rechtsgevolgen; als de verklaring voor recht toewijsbaar is, geldt dat ook voor de andere ingestelde vorderingen, omdat deze logisch voortvloeien uit de rechtstoestand.

Schade is nog niet bekend

Verklaringen voor recht kunnen vergezeld gaan van een vordering tot betaling van een geldbedrag, maar dat hoeft niet. Er zijn zaken waarin het berekenen van de schade ingewikkeld of kostbaar is. Vanuit het perspectief van een eiser die nog niet zeker is van de vraag of de wederpartij uberhaupt verplicht is de schade te vergoeden, kan het nuttig zijn eerst duidelijkheid te krijgen over de vraag of de wederpartij gehouden is schadevergoeding te betalen. In dergelijke zaken wordt dan vaak een verklaring voor recht gevorderd en daarnaast een verwijzing naar de schadestaatprocedure. Een schadestaatprocedure is een vervolgprocedure die alleen nog betrekking heeft op de hoogte van de schade. Bijkomend voordeel van deze strategie is dat de eiser griffierecht uitspaart. Evident nadeel is de langere duur van de procedure. Een verklaring voor recht in combinatie met een verzoek de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure komt veel voor bij procedures over aansprakelijk: letselschade, beroepsfouten van artsen, beroepsfouten van advocaten, arbeidsongevallen of zakelijke schade zoals bijvoorbeeld een asbestbesmetting in de bouw.

Verzoekschriftprocedures

Uit het feit dat de wet bepaalt dat de verklaring voor recht op vordering van een partij kan worden gevraagd, wordt door sommige rechtswetenschappers afgeleid dat het vragen van een verklaring voor recht in een verzoekschriftprocedure niet mogelijk is. De rechtspraak laat echter uitzonderingen zien op dit uitgangpunt zodat niet kan worden gesproken van een harde regel. Bij de meeste verzoekschriftprocedures heeft een verklaring voor recht echter geen toegevoegde waarde; kenmerkend voor een verzoek is dat aan de rechter wordt gevraagd een bepaalde wettelijke bevoegdheid uit te oefenen, waarmee vast komt te staan wat tussen partijen geldt, bijvoorbeeld: ontbinding van een huwelijk of een arbeidsovereenkomst. Het heeft dan geen zin deze uitspraak nog eens dunnetjes over te doen door een verklaring voor recht over hetzelfde onderwerp: de gewenste duidelijkheid vloeit immers al voort uit wat de rechter over de rechtsverhouding beslist ingevolge het ingediende verzoek.