Het Haviltex-criterium is een maatstaf die een rechter aan kan leggen om vast te stellen wat de inhoud is van een onduidelijke afspraak tussen contractspartijen. Het criterium is voor het eerst toegepast in het Haviltex-arrest van de Hoge Raad (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635).

Achtergrond

De partijen bij een overeenkomst kunnen een juridisch geschil krijgen over de vraag welke verplichtingen voortvloeien uit het contract. Contractsbepalingen kunnen vaag zijn, onduidelijk, voor meerdere uitleg vatbaar of voor één of beide partijen onduidelijk. Als dat gebeurt is de kans groot dat de partijen bij het geschil elk hun eigen uitleg geven of hun eigen betekenis toekennen aan de betreffende clausule(s). De Haviltex-formule is een door de hoogste rechter uitgedachte formule waarmee rechters het geschil kunnen oplossen.

Tekst van het Haviltex-criterium

Het relevante deel van de uitspraak van de Hoge Raad luidt als volgt: “De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht”.

Toepassing van de formule

De formule wordt vooral ingezet als verweermiddel door de advocaat van een partij die in een procedure wordt aangesproken om een contractuele afspraak na te komen, de gedaagde. De gedaagde kan bijvoorbeeld aanvoeren dat hij een andere betekenis mocht toekennen aan de (letterlijke) tekst van het contract. In landen als de Verenigde Staten en ook in andere Europese landen moet de rechter de letter van het contract toepassen, maar in Nederland heeft de rechter ruimte om rekening te houden met de ratio achter de tekst, met de bedoelingen die de partijen hadden en met eventuele leemtes (situaties waar niet aan is gedacht). Uit de laatste zin van de formule blijkt dat de rechter ook mag letten op machtsongelijkheid of verschil in kennis.

Wanneer wordt de formule toegepast?

De formule is niet erg geschikt om te worden gebruikt bij geschillen over evenwichtige, kwalitatief goede contracten tussen gelijkwaardige partijen. Dan zal immers goed zijn nagedacht over de inhoud van het contract na gelijkwaardige onderhandelingen. In zo’n geval is de kans groot dat de rechter de tekst van het contact letterlijk interpreteert. De formule is meestal ook niet geschikt om te worden gebruikt bij geschillen over modelcontracten die vaak worden gebruikt, omdat de bepalingen van dat soort contracten zich in de loop van de jaren hebben bewezen, of zijn aangepast. De formule werkt wel goed bij overeenkomsten die onduidelijke bepalingen bevatten. Dat kunnen contracten zijn die zijn opgesteld zonder een (ervaren) jurist in te schakelen, zoals voorbeeldcontracten die op internet worden gedownload en ingevuld. De formule kan ook worden gebruikt om korte mondelinge afspraken aan te vullen. Mondelinge afspraken zijn soms moeilijk te bewijzen, maar het kan zijn dat het daar niet over gaat bij een juridisch geschil. Het kan zijn dat beide partijen de mondelinge afspraak erkennen, maar vervolgens krijgen zij een geschil over een aspect waar niet over is nagedacht. In die situatie heeft de rechter veel speelruimte om de afspraak aan te vullen. Klik hier voor een voorbeeld uit onze praktijk.